Snel waren ze bij de rivier. 'Zo', zei Dolf: 'Ik breng je tot hier. Rivierwater, daar kan ik niet tegen, dus hier scheiden onze wegen.' Blieb gleed van zijn rug en gaf hem heus, een kusje bovenop zijn neus! Whieeeee, whieeeee ... en daar verdween vriend Dolf, middenin een grote golf.
Toen blies Blieb een grote bel, zo'n hele mooie, weet-je-wel? Daar deed hij wat schelpen in, voor zijn vriendje en vriendin. Met zijn rugzak op zijn rug, zwom hij snel naar huis terug.
Hij ving wat vlooien, die smaakten goed, lekker sappig en heerlijk zoet.
Al gauw was hij de rivieren voorbij, toen kwamen de beekjes, dát wist hij en na de beekjes, sapperloot, dáár zag hij z'n eigen sloot!! Hij riep: 'hallo, hallo, halli, halli, blieblie, blieblie, bliebla, blieblie! Ik ben er weer, ik kom eraan. Ik ben weer terug van de Oceaan!!'
'Was dat Visje Blieb, die daar in de verte riep? Kom Vinny', zei Blinky, 'blubblob, blubblob, kom mee, kom mee, vlug, schiet op!'
En daar was Blieb, daar kwam hij aan. Ze omhelsden elkaar met een lach en een traan en Blieb vertelde van de zee en van de grote golf en van het schelpengat en Dolf en van de rare vissen, van alle belevenissen.
Toen was het tijd voor feest, want Blieb was heel lang weggeweest.. Met de schelpen op hun kop, zongen ze volop. Ze hadden veel plezier en Visje Blieb riep: 'Ik blijf hier. Blieblie, blabla, hoor wat ik zeg: Ik ga hier nooit meer weg!'
Ja, Visje Blieb is in zijn sloot gebleven, soms zit hij in het riet. Roep hem maar, als je hem ziet.
-o-o-o- Rini Aelmans |